René Theuwissen is dood. Hij heeft zijn eigen leven beëindigd omdat zijn partner Alice en hun thuiswonende dochter Paula hem het leven onmogelijk maakten. Hij kleedde zich uit, wandelde de zee in en liet slechts een kort briefje achter.

Op de dag van de symbolische begrafenis – René’s lichaam werd nooit teruggevonden – komt de familie samen in het ouderlijk huis. Dat zijn Alice, haar oudste en ongetrouwde dochter Paula, dochter Cathy met haar man Frank en dochter Lieve met haar man Bert.

Tijdens het lezen van de condoleancekaartjes verschijnt plots notaris Daelemans. Tot ieders verbazing opent hij het testament van René, waarin een aanzienlijke som geld wordt nagelaten aan zijn mysterieuze “vriendin” Andrea en aan zijn tot dusver onbekende broer Maurice.

De consternatie is groot. Wie is die Andrea? Had René een verborgen leven dat niemand kende? En wie is Maurice, over wie hij nooit met een woord repte? De familie staat voor een raadsel – en vooral Alice worstelt hevig met de onthullingen.